19 oktober 2011

Brussel --> New York City

Deze morgen waren we reeds om kwart voor acht op de luchthaven om in te checken voor onze vlucht. We wilden er zeker van zijn dat we stroomvoorziening hadden op onze meer dan 8 uur durende flight. Slechts de helft van de rijen in het vliegtuig zijn ermee uitgerust en zonder stroom kan een laptop het welgeteld 1 langspeelfilm uithouden. Maar geen probleem. Met zetels aan de nooduitgangen hadden we niet alleen stroom, maar ook nog eens extra beenruimte en lege zetels naast ons. Op de vlucht valt dus niets aan te merken!

Op JFK Airport was het meer dan een uur aanschuiven aan de douane. En dat is net iets te lang naar mijn goesting, vooral als je op voorhand een uur hebt afgesproken met de verhuurder van ons verblijf. Het was een gezellige babbel met de douanier van dienst. Hij heeft ons nog net niet gevraagd om bij hem thuis te komen eten. Maar 11 september 2001 is duidelijk al meer dan alweer tien jaar geleden. En ondertussen blijven ze in Brussel en bij uitbreiding de rest van de wereld iedereen maar als potentieel terrorist behandelen. Op JFK hebben we geen scanners gezien, geen rectale onderzoeken, geen vragen over mogelijke gevechtsopleidingen in Afghanistan. Wel wilde meneer weten wat we van zijn Duits en Spaans vonden en of wij Belgen nu evengoed zijn in Frans als Nederlands. En of we dat dan meteen ook eens wilden demonstreren. En nog een goede raad, als je een Taxi neemt, dien je zeker een gele te nemen … duh!!

Er was geen tijd meer om met de Subway naar Manhatten te reizen. Er zat niets anders op dan 45 dollar en 10 dollar taxen en tip neer te leggen voor een gele ( dus niet de roos gevlekte…) Yellow Cab naar onze verblijfplaats in East Harlem. Wat je dan verwacht is een Robert de Niro achtige figuur ( maar liefst in de versie zonder “are you talking to me?”- hanenkam ) in zo´n typische Ford Crown Vitoria. Maar dan krijg je dus een Hispanic in een Toyota Prius… Wat een afknapper!

We huren deze week een appartementje met gemeenschappelijke badkamer en keuken. Die moeten we delen met nog 1 kamer. De eigenaar van het pand is een jonge advocaat met de naam Sam. En hoenog? "Sam Sam!" Een vriendelijke gast die er maar niet in slaagt om niet te telefoneren, maar die er wel toe in staat is simultaan te bellen en de gasten rond te leiden in het gebouw. Zijn laatste woorden waren: “en je mag me altijd bellen of een berichtje sturen”. Ons verblijf is iets in de stijl van een Bed and Breakfast, maar dan zonder personeel. En dus ook zonder Breakfast, als je zelf niet het brood en de eieren in huis haalt.

Onze buurt ligt net boven Central Park. En waar in het noorden het Park eindigt, daar stopt ook het toerisme en lijkt alles ineens op een filmset van “NYPD Blue”. De enkele blanken die er rond lopen zijn ofwel Mexicanen met een vieze ziekte ofwel landlopers. Die laatste zijn altijd met zichzelf in gesprek terwijl ze hun winkelwagens door de stad duwen. Hoe cliché kan het zijn… Het meeste vuil op straat ligt nooit verder dan 4 meter naast een vuilbak en van de honderden winkeltjes en kraampjes die je in elke straat tegenkomt zou je met wat goede wil 1 aanvaardbare winkel moeten kunnen maken.

Ik ben er nog niet helemaal uit hoe (on)veilig de buurt is waar we terecht zijn gekomen, maar daar komen we ongetwijfeld wel achter, één van de komende dagen

0 reacties:

Een reactie posten

Enter your email address:

Delivered by FeedBurner

Subscribe to Amerikareis 2010 by Email